Op 31 augustus 1945, vlak na de oorlog, ontstond het idee van vijf personen om naast zustervereniging Groesbeekse Boys, een tweede voetbalclub op te richten in de parochie Bredeweg te Groesbeek. Die zustervereniging heeft tevens een belangrijke rol gespeeld bij het ontstaan van Rood-Wit. De Groesbeekse Boys voetbalde destijds op de Grafwegen, net buiten het centrum van de Bredeweg. Voor sommigen niet de ideale locatie om uit te groeien tot een club die wat dichter bij de bevolking zou staan en zo meer publiek zou moeten trekken.

Vijf personen zetten toen de stap om Rood Wit op te richten.
De KNVB erkende de nieuwe club uit de Bredeweg niet en vond dat Rood Wit en Groesbeekse Boys maar moesten fuseren. Alleen wilde Groesbeekse Boys hieraan geen medewerking verlenen en kreeg Rood Wit alsnog haar erkenning als zelfstandige vereniging. Op 10 augustus 1952 werd de voetbalvereniging omgedoopt tot een rooms-katholieke voetbalvereniging. Dit mede dankzij de derde voorzitter van Rood-Wit: Jan Peters Sr. Eerdere voorzitters van Rood Wit waren: Gerrit Janssen (1e voorzitter die in 1940 de voorzitters hamer naast zich neerlegde bij Groesbeekse boys) en H. van Bebber (2e voorzitter).
De accommodatie van toen was ook niet te vergelijken met die van nu. Zo was het eerste veld eigenlijk niet breed genoeg en stond er een doel pal aan de grote straat van de Bredeweg. De familie Kamps (van café Kamps) heeft jarenlang onderdak geboden aan onze vereniging en gefungeerd als clubhuis en kleed- en douche ruimte. Daarvoor waren er zelfs nog geen douches en maakte men gebruik van emmers met koud water. Pas in 1968 werd de oude houten kantine gebouwd, die in mei 1985 plaats maakte voor een groter en steviger gebouw aan het Kapittelland. De kampioensschappen werden voordat er kantines waren, gevierd in de herberg.


De eerste competitie van onze club, ging van start in het jaar 1946 in de eerste klasse van de KNVB afdeling Nijmegen, met als tegenstander Groesbeekse boys. Deze wedstrijd ging voor de Rood Witters met met 0-1 verloren.
De naam snorrenclub is ontstaan toen diverse mensen uit het bestuur bekend stonden door hun opvallende grote snorren. Mannen als Hent Thijssen, Bertus Cüsters en Cobus Cüsters hadden een. Nu nog staat de snor symbool voor onze club. Zo is er een carnavalsvereniging ontstaan uit het vroegere derde elftal en is ons clubblad ernaar vernoemt.
Vroeger voetbalde men op kistjes en werden de tenues ontworpen door Door Janssen. De eerste tricots waren wit met een rood boortje eraan en een rode kraag. Later kwam er een compleet rood shirt met witte broek tevoorschijn dat nu nog de vaste kleurencombinatie van de club is.
Ergens tussen 1960 en 1965 is Mattus van Lökske (Wijers) begonnen met het opzetten van een jeugdbestuur. Het ging goed met de binnenstromende jeugd en er werd een competitie tussen Groesbeekse jeugdelftallen opgezet. Diezelfde jeugd trainden in het begin zelfs in het parochiehuis. Nu, jaren later zien we het bergafwaarts gaan met de jeugd die ook echt voor voetbal kiest.
Andere hoogtepunten die met name door het eerste elftal zijn behaald, waren de drie kampioensschappen op rij in het jaar ’65-’66, ’66-’67 en ’67-’68. De eerste keer werd Overasselt in de kampioenswedstrijd met 1-0 verslagen door een doelpunt van Hans Kokke. Het jaar daarop volgde de wedstrijd tegen GVA uit Doornenburg. Volgens kenners hebben er na al die jaren nooit meer zoveel toeschouwers langs de kant gestaan dan toen. In het seizoen ’68-’69 stond de beslissingswedstrijd tegen Millingen op het veld van de Treffers op het programma.
Een club als Rood-Wit, moet het al jaren hebben van de vele vrijwilligers die onze vereniging rijk is. Het is tegenwoordig, naast het drukke leven dat velen hebben, toch al niet makkelijk om wat uurtjes in de week vrij te maken voor de voetballerij. Al deze mensen hebben Rood-Wit gemaakt tot wat het nu is. Het zou toch mooi zijn om onze club 75, misschien wel 100 jaar te zien worden.
Bron: Jubileumboek 60 jaar Rood-Wit